Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [8]zij zeiden tot hem: Waarom spreekt mijn heer [9]zulke woorden? Het zij verre van uw knechten, [10]dat zij zodanig een ding doen zouden. 8. Dat is, een van hen zeide in aller naam; daarom volgt: Mijn heer, niet, onze heer. 9. Hebr. naar diezelve woorden. 10. Hebr. van te doen naar ditzelve woord, of, zaak.